0 Comments
Dhooge heeft zijn naam nu al een poosje gevestigd als een van onze belangrijkste Vlaamse thriller auteurs, en een beetje ook als de man die elk jaar niet twee of drie maar vijf tot acht nieuwe boeken aflevert in verschillende genre’s, waaronder jeugdromans, sciencefiction en horror. Zijn trilogie over de zombie-agent Styx is aangekondigd om een tv-reeks van te maken. Tussendoor pleegt hij soms wel eens een absoluut vreemd buitenbeentje, zoals deze roman hier. In een heel nabije toekomst leren we vijf erg verschillende mensen kennen die enkel aangeduid worden met een letter. N werkt ’s nachts in een verffabriek, K is lerares kunst en een mislukte schilderes, S werkt in een ziekenhuis, A is beursgoeroe en cijferanalyst bij een bank en bereidt zich voor op de marathonloop in New York, T is een jonge kapper. Deze vijf ontdekken op een dag een vreemde geur die geleidelijk aanzwelt tot een afschuwelijke stank. Zij niet alleen uiteraard want de stank verspreidt zich als een epidemie over heel de wereld. De wetenschap stort zich op het fenomeen en probeert uit te vissen wat de stank is, waar hij vandaan komt, wat hem veroorzaakt. Een biochemische ramp, een terroristische daad, een onbekend natuurfenomeen? Het is aan de hand van de vijf enkelingen (plus D, een vriendinnetje van T dat hem helpt bij zijn zoektocht naar de origin van de stank) dat de evolutie en de gevolgen van de stank voor mens en wereld gevolgd wordt. Voor hen wordt het een innerlijke reis in zichzelf en hun relatie tot de verpestende stank. Niet voor niets vormen de letters die als hun namen gebruikt worden het woord ‘STANK’, Dhooge haalt uit met zwaar sarcasme en harde psychologie, maakt er ook een parodie van op de houding van de wereldleiders en verwerkt zijn vijf protagonisten zelfs in een satirisch ‘kook en eet’ programma waarbij ruiken centraal wordt. Het sciencefiction thema loopt niet uit op een apocalyptische wereldondergang, maar vertakt zich meer in fazen van een vaak surrealistisch aandoende sociale roman. Geen boek om als lustige ontspanning even te lezen, zelfs een moeilijk boek om te vatten waar de auteur eigenijk heen wil, en de ontknoping, als je die zo kan noemen, lijkt zelfs bijna een satirische voetnoot. De moeite waard om het te proberen, en dus een beetje in de lijn van enkele literaire romans waaraan Dhooge zich de laatste jaren gewijd heeft, maar geen spek voor de liefhebber van zuivere ontspanningslectuur. Eddy C. Bertin (3½) De stank I Zilverspoor I 2014 I Paperback I 211 Blz. I 9789490767853 I Bavo Dhooge
Een leidraad tot het gros van het omvangrijke oeuvre van Murakami is het op losse schroeven zetten van ons idee van de realiteit, het verweven van dromen en onvoltooide verlangens met wat al dan niet werkelijk gebeurt. Hier krijgen we eindelijk de allereerste twee boeken van Murakami (ik aarzel om ze ‘romans’ te noemen) in Nederlandse vertaling. Murakami was 30 toen hij ‘Luister naar de wind’ schreef, een werk dat eerder een scenario voor een roman lijkt, een aaneenschakeling van losse fragmenten en anekdotes dat verscheen in 1979. Het verhaal zelf lijkt eerder geschreven door een tiener die zomaar wat autobiografische notities neerpent in zijn dagboek. Het verhaal zelf is slechts 104 blz. Murakami is zich bewust van de onrijpheid van dit werkje maar voor hem is de schijnbare wanorde wel specifiek voor dit prille werk. “Dit was ik vroeger, en hoe ik het ook wend of keer, dit zal ik altijd zijn,” schrijft hij in het voorwoord uit 1990. Ondanks of dank zij zijn gebreken kreeg het boek een literaire prijs, de push die Murakami nodig had om door te gaan. Een echt verhaal met een begin en een einde is er niet, maar men herkent er wel al heel wat typische elementen in die hij later beter zou uitwerken: vluchtige relaties, het zoeken naar enige vastheid in het leven, de speurtocht naar de eigen identiteit en drijfveren, diepgaande psychologische bespiegelingen en enkele heel mooie beschrijvingen. De ik figuur brengt een groot deel van zijn tijd door met zijn vriend, de Rat, in een bar. Het jaar daarop al verscheen ‘Flipperen in 1973’ in 1980, een wat volumineuzer boekje (het verhaal zelf is hier al 148 blz.) dat ook erg fragmentarisch is maar toch meer het formaat van een min of meer omlijnd verhaal heeft. Afwisselend aan beurt zijn weer de ik figuur, zijn vriend de Rat en Jay, de uitbater van hun uitverkoren café. De ik heeft een bizarre relatie met een tweeling maar verzandt weer in het proberen vasthouden aan relaties die gedoemd zijn verbroken te worden. Hij raakt geobsedeerd door flipperen en gaat bezeten op zoek naar die éne flipperkast waar hij vroeger zo dol op was. Het vinden van die kast tussen ettelijke anderen, als een eens levend maar nu dood wezen, vormt een hallucinante en surrealistische gebeurtenis, maar dan doet de auteur er niks meer mee, alsof het bereiken van zijn doel alle belang ervan vernietigt. In zijn al typerende vlotte stijl verwerkt Murakami stapels retro, van pop songs tot echte gebeurtenissen, de grens tussen realiteit en verbeelding die echt wordt is nabij maar wordt hier nog niet overschreden, dat is pas in latere werken. Ook de Rat gaat weg, waarom of waarheen? Dat komt pas twee jaar later uit als hij weer opduikt in ‘De jacht op het verloren schaap’ in 1982. Ook hier verschaft de auteur een voorwoord uit 2014. Na deze twee boeken werd Murakami fulltime schrijver. Twee vlot leesbare bescheiden werkjes, zonder veel reëele en tastbare inhoud maar natuurlijk belangrijk als zijn prilste werk en waarin de lezer heel wat elementen zal vinden die in zijn latere werken opduiken. Wie het oeuvre van Murakami nog niet ontdekt heeft zal hier echter weinig naar zijn gading vinden. Eddy C. Bertin (3) Kaze no uta wo kike (Hear the wind sing) + 1973-nen no pinbôru (Pinball 1973) I Atlas Contact I 1979-1980-2014 I Paperback I 122 + 164 Blz. I 9789025444372 I Haruki Murakami
|
Archives
September 2016
Categories
All
|