Er moet me even iets van het hart. De dvd-doos van ‘The Atticus Institute’, een horrorfilm uit 2015, vermeldt met trots 'From a producer of The Conjuring'. Kijk, ik begrijp dat niet al te bekende films een promo-boost kunnen gebruiken. Maar sowieso is de vermelding 'From the producers of' meestal geen garantie voor kwaliteit of succes. Er bestaat nu eenmaal een groot verschil in artistieke visie tussen regisseurs, scenaristen, directors of photography, en producers. Als dat, zoals bij ‘The Atticus Institute’, dan ook nog eens gaat om 'a producer', eentje dus, tja, wat is die bewering dan nog waard? Iemand zat ergens in een team bij een andere film die je mogelijk goed vond... dus... kijk deze ook maar? Ik weet het, ik ben aan het nitpicken. Maar dit is nu eenmaal een nit dat toch nog maar eens gepickt moet worden. Het lijkt gewoon te veel op bedriegen-zonder-te-liegen. Eerlijker was geweest als ze gewoon hadden geschreven 'If you liked ‘The Conjuring’ then you'll love The Atticus Institute'. Maar goed.
De film opent met een mysterieuze proloog, een weliswaar intrigerende maar tegelijk ook nogal gemakkelijke vooruitblik: door een later fragment te tonen zeg je bijna tegen de kijker, blijf alsjeblief zitten, we maken het zeker nog spannend! Het is een ingreep die vaker gebeurt, en zeker goed kan werken, maar hier besef je al snel dat het puur het uitwerpen van een lijntje was om je te overtuigen geduld uit te oefenen bij de vrij trage opbouw van deze film.
De opzet van ‘The Atticus Institute’ is zeker geslaagd. Chris Sparling schreef en regisseerde deze mockumentary over een instituut dat in de jaren '70 op zoek ging naar mensen met bovennatuurlijke gaven – wat overigens geworteld is in de realiteit: de Verenigde Staten en de voormalige Sovjetunie waren tijdens de Koude Oorlog op zoek naar verschillende manieren om toch maar de bovenhand te krijgen, en het mogelijk inzetten van parapsychologie was alvast één van de opties. In de film volgen we het team van Dr. Henry West, en hun ontmoeting met Judith, een bizarre vrouw die over meer bijzondere gaven beschikt dan ze zelf zou willen. Het duurt niet lang voor het – u raadde het al – begint mis te lopen, en Judith een ongeleid projectiel wordt.
De keuze voor een overtuigend ingeklede fictionele documentaire is zeker prettig, en het onderwerp leent zich ertoe. Horror is een genre dat vaak gebaat is bij beperkte middelen, dingen die je net niet kan zien, onscherptes, wazige omgevingen, mist. Kijk maar naar het spel ‘Silent Hill’ op de eerste Playstation, bijvoorbeeld, waar de beperkingen in de technologie je gezichtsveld zodanig mee beperkten, dat de unheimlichkeit sterker werd. Daarom is het positief dat ‘The Atticus Institute’ gebruik maakt van zogezegde archiefbeelden uit de jaren '70. Hun korreligheid, afwijkende kleuren en mindere scherpte dragen bij tot de charme van de film.
De film opent met een mysterieuze proloog, een weliswaar intrigerende maar tegelijk ook nogal gemakkelijke vooruitblik: door een later fragment te tonen zeg je bijna tegen de kijker, blijf alsjeblief zitten, we maken het zeker nog spannend! Het is een ingreep die vaker gebeurt, en zeker goed kan werken, maar hier besef je al snel dat het puur het uitwerpen van een lijntje was om je te overtuigen geduld uit te oefenen bij de vrij trage opbouw van deze film.
De opzet van ‘The Atticus Institute’ is zeker geslaagd. Chris Sparling schreef en regisseerde deze mockumentary over een instituut dat in de jaren '70 op zoek ging naar mensen met bovennatuurlijke gaven – wat overigens geworteld is in de realiteit: de Verenigde Staten en de voormalige Sovjetunie waren tijdens de Koude Oorlog op zoek naar verschillende manieren om toch maar de bovenhand te krijgen, en het mogelijk inzetten van parapsychologie was alvast één van de opties. In de film volgen we het team van Dr. Henry West, en hun ontmoeting met Judith, een bizarre vrouw die over meer bijzondere gaven beschikt dan ze zelf zou willen. Het duurt niet lang voor het – u raadde het al – begint mis te lopen, en Judith een ongeleid projectiel wordt.
De keuze voor een overtuigend ingeklede fictionele documentaire is zeker prettig, en het onderwerp leent zich ertoe. Horror is een genre dat vaak gebaat is bij beperkte middelen, dingen die je net niet kan zien, onscherptes, wazige omgevingen, mist. Kijk maar naar het spel ‘Silent Hill’ op de eerste Playstation, bijvoorbeeld, waar de beperkingen in de technologie je gezichtsveld zodanig mee beperkten, dat de unheimlichkeit sterker werd. Daarom is het positief dat ‘The Atticus Institute’ gebruik maakt van zogezegde archiefbeelden uit de jaren '70. Hun korreligheid, afwijkende kleuren en mindere scherpte dragen bij tot de charme van de film.
Tegelijkertijd zorgt de keuze om het verhaal als documentaire te presenteren voor de grootste zwakte van de film. De opbouw van de film kent te veel historische expositie over het Atticus Institute, terwijl veel te weinig aandacht uitgaat naar wie verondersteld wordt onze protagonist te zijn, Dr. West. We horen wel mensen dingen over hem zeggen, maar we blijven aan de oppervlakte van zijn personage, we zullen hem tegen het einde van de film amper kennen, waardoor de dingen die hem overkomen ons veel kouder laten dan de filmmakers wellicht zouden willen. Een belangrijke regel om je kijker te kunnen raken, is hem of haar geïnvesteerd te laten zijn in minstens één van de personages, wat hier ontbreekt.
Bovendien zorgt de mockumentary in dit geval voor veel vertraging: we zien mensen die mogelijk interessante dingen vertellen in de veronderstelde tegenwoordige tijd, dan gaan we naar de jaren '70 waar de interessante dingen getoond worden, en telkens je helemaal in de scène of setting begint te komen en het écht spannend wordt, ga je weer terug naar de tegenwoordige tijd. Dat haalt alle vaart uit de film.
‘The Atticus Institute’ is degelijk in beeld gebracht, en af en toe worden dingen heel subtiel getoond, zoals een schuifje dat bijna onopgemerkt door telekinese opengaat. Op die momenten is de film op z'n sterkst. De scène waarbij Judith 's nachts ontwaakt en we slechts kunnen berusten op één van vijf elkaar afwisselende bewakingscamera's is waarschijnlijk de beste van de hele film. Maar dit soort momenten zijn er veel te weinig. Meer zelfs, het derde probleem met de keuze voor documentairestijl bij deze film zit in de neiging om dingen te gaan vertellen, in plaats van ze te tonen. Een standaardfout voor schrijvers, die toch blijft gemaakt worden. Veel van wat we verondersteld worden te voelen of te weten, wordt ons verteld door de geïnterviewden, achteraf – en ook dat haalt de vaart eruit.
Het verhaal zelf wordt er helaas ook niet beter op. Waar de film in het begin redelijk gefocust blijft op het instituut en Judith, gaan we al snel de geijkte paden af. De overheid die Judith als wapen wil inzetten? Waar hebben we dat eerder gezien? Wanneer er dan ook nog eens een priester bij gehaald wordt (hallo, Father Merrin?), en we enkele cliché's van duiveluitdrijvingen bij te pas komen, verliest de film je als kijker helemaal door de onwaarschijnlijkheden (hoe weten ze dat het om een katholiek wezen gaat? waarom toch weer die aversie voor kruistekens en Gregoriaanse muziek en heel de reutemeteut?).
Bovendien zorgt de mockumentary in dit geval voor veel vertraging: we zien mensen die mogelijk interessante dingen vertellen in de veronderstelde tegenwoordige tijd, dan gaan we naar de jaren '70 waar de interessante dingen getoond worden, en telkens je helemaal in de scène of setting begint te komen en het écht spannend wordt, ga je weer terug naar de tegenwoordige tijd. Dat haalt alle vaart uit de film.
‘The Atticus Institute’ is degelijk in beeld gebracht, en af en toe worden dingen heel subtiel getoond, zoals een schuifje dat bijna onopgemerkt door telekinese opengaat. Op die momenten is de film op z'n sterkst. De scène waarbij Judith 's nachts ontwaakt en we slechts kunnen berusten op één van vijf elkaar afwisselende bewakingscamera's is waarschijnlijk de beste van de hele film. Maar dit soort momenten zijn er veel te weinig. Meer zelfs, het derde probleem met de keuze voor documentairestijl bij deze film zit in de neiging om dingen te gaan vertellen, in plaats van ze te tonen. Een standaardfout voor schrijvers, die toch blijft gemaakt worden. Veel van wat we verondersteld worden te voelen of te weten, wordt ons verteld door de geïnterviewden, achteraf – en ook dat haalt de vaart eruit.
Het verhaal zelf wordt er helaas ook niet beter op. Waar de film in het begin redelijk gefocust blijft op het instituut en Judith, gaan we al snel de geijkte paden af. De overheid die Judith als wapen wil inzetten? Waar hebben we dat eerder gezien? Wanneer er dan ook nog eens een priester bij gehaald wordt (hallo, Father Merrin?), en we enkele cliché's van duiveluitdrijvingen bij te pas komen, verliest de film je als kijker helemaal door de onwaarschijnlijkheden (hoe weten ze dat het om een katholiek wezen gaat? waarom toch weer die aversie voor kruistekens en Gregoriaanse muziek en heel de reutemeteut?).
En waarom wordt Judith niet beter bewaakt? Waarom voert het leger experimenten uit op z'n eigen manschappen en worden er zo ontzettend veel domme risico's genomen, die – o verrassing – wanneer het mis loopt onvoldoende ingedijkt worden? En waarom wordt er op het einde gebruik gemaakt van slechte special effects die je spontaan uit de film halen, terwijl practical effects veel overtuigender waren geweest (opnieuw: zie The Exorcist)? Misschien lag het wel aan het budget. In dat geval hadden ze het verhaal beter beperkt en gefocust op Judith, op Henry, en hoe ze zich bij dit alles voelden. De beste horror wordt nog altijd met intrigerende personages gemaakt, anders blijf je als kijker een toeschouwer, en geen emotioneel geïnvesteerde participant.
The Atticus Institute heeft enkele goeie momenten, en enkele goeie vondsten. De acteurs en actrices doen hun job degelijk, en de sfeer zit in sommige scènes echt wel juist. Maar de goeie vondsten worden afgewisseld én vertraagd door cliché's, te veel gepraat, en domme handelingen van de personages. Er zat zeker meer in, maar helaas gaat de film aan z'n eigen keuzes ten onder, waardoor die helemaal niet blijft hangen.
The Atticus Institute heeft enkele goeie momenten, en enkele goeie vondsten. De acteurs en actrices doen hun job degelijk, en de sfeer zit in sommige scènes echt wel juist. Maar de goeie vondsten worden afgewisseld én vertraagd door cliché's, te veel gepraat, en domme handelingen van de personages. Er zat zeker meer in, maar helaas gaat de film aan z'n eigen keuzes ten onder, waardoor die helemaal niet blijft hangen.
|
ARTISTIEKE FICHE
|
Peter De Voecht (2)
Met dank aan Tinseltown
Meer info: Universal Pictures
Met dank aan Tinseltown
Meer info: Universal Pictures