Geboren in Gent op 1 april woon ik tegenwoordig in de Kempen met mijn knappe echtgenoot en schatten van katten.
Als kind al was ik verzot op tekenen en lezen, zowel stripverhalen als boeken.
Heel wat zaterdagen werden in de bibliotheek doorgebracht en de jeugdafdeling heb ik zowat verslonden. En toen werd ik 12 en gaf mijn vader me een 'boek voor volwassenen', omdat ik in de jeugdafdeling niets meer vond: De Hobbit en niet lang daarna In de ban van de ring. Beide boeken heb ik naderhand meermaals herlezen, zowel in het Engels als in het Nederlands.
Met het lezen van Tolkien is het uiteindelijk ook begonnen: de schrijfkriebels waren losgebroken. O wee, o wee...! Mijn vaders oude typmachine kreeg het zwaar te verduren. Loodzwaar was dat ding, niet alleen in gewicht, maar ook qua vingeraanslag. Hoe zeer mijn vingertoppen deden telkens ik weer een stuk had geschreven, dat wil je gewoon niet weten! :-)
In die periode schreef ik overigens, naast romantische stukjes en het uitzonderlijke weerwolfverhaal, vooral pogingen tot fantasy, wat geïnspireerd op Tolkien, maar ook op Egypte, waar ik toentertijd heel erg mee 'weg' was, vooral door de stripverhalen van Papyrus (van Lucien de Gieter, bij uitgeverij Dupuis). Die eerste Egypte-verhalen kwamen eigenlijk nooit af, wegens gebrek aan inspiratie. Een hele tijd bewaarde ik ze, maar naderhand vlogen ze de papiermand in. En da's iets waar ik nog altijd spijt van heb.
Enkele jaren schrijven op vaders oude schrijfmachine zorgden ervoor dat dat antieke beestje uiteindelijk de geest gaf. Schrijflint stuk, toetsen kapot - vooral de 's' kreeg het hard te verduren. Wat wil je...
Gelukkig kwam toen de PC in opmars! Ik herinner me nog verhalen die op zo'n oude matrixprinter zijn afgedrukt, hihihi. Ook die hebben later evenwel een oneervol einde in de papiermand gevonden, helaas. Rond die tijd - ik spreek dan van 14-15 jaar - begon ook het idee voor Wortelboom te groeien. Ik schreef epistels tot 70 pagina's en tekende kaarten en karakters, die dan - zoals hun voorgangers - hun einde in de (virtuele) prullenmand vonden. Verstand komt met de jaren, zeggen ze, hè. Wel: ik ben nu begin 30 en ik ben tot het inzicht gekomen dat je probeersels en stukjes tekst beter apart in een mapje stopt... Je weet maar nooit.
Als kind al was ik verzot op tekenen en lezen, zowel stripverhalen als boeken.
Heel wat zaterdagen werden in de bibliotheek doorgebracht en de jeugdafdeling heb ik zowat verslonden. En toen werd ik 12 en gaf mijn vader me een 'boek voor volwassenen', omdat ik in de jeugdafdeling niets meer vond: De Hobbit en niet lang daarna In de ban van de ring. Beide boeken heb ik naderhand meermaals herlezen, zowel in het Engels als in het Nederlands.
Met het lezen van Tolkien is het uiteindelijk ook begonnen: de schrijfkriebels waren losgebroken. O wee, o wee...! Mijn vaders oude typmachine kreeg het zwaar te verduren. Loodzwaar was dat ding, niet alleen in gewicht, maar ook qua vingeraanslag. Hoe zeer mijn vingertoppen deden telkens ik weer een stuk had geschreven, dat wil je gewoon niet weten! :-)
In die periode schreef ik overigens, naast romantische stukjes en het uitzonderlijke weerwolfverhaal, vooral pogingen tot fantasy, wat geïnspireerd op Tolkien, maar ook op Egypte, waar ik toentertijd heel erg mee 'weg' was, vooral door de stripverhalen van Papyrus (van Lucien de Gieter, bij uitgeverij Dupuis). Die eerste Egypte-verhalen kwamen eigenlijk nooit af, wegens gebrek aan inspiratie. Een hele tijd bewaarde ik ze, maar naderhand vlogen ze de papiermand in. En da's iets waar ik nog altijd spijt van heb.
Enkele jaren schrijven op vaders oude schrijfmachine zorgden ervoor dat dat antieke beestje uiteindelijk de geest gaf. Schrijflint stuk, toetsen kapot - vooral de 's' kreeg het hard te verduren. Wat wil je...
Gelukkig kwam toen de PC in opmars! Ik herinner me nog verhalen die op zo'n oude matrixprinter zijn afgedrukt, hihihi. Ook die hebben later evenwel een oneervol einde in de papiermand gevonden, helaas. Rond die tijd - ik spreek dan van 14-15 jaar - begon ook het idee voor Wortelboom te groeien. Ik schreef epistels tot 70 pagina's en tekende kaarten en karakters, die dan - zoals hun voorgangers - hun einde in de (virtuele) prullenmand vonden. Verstand komt met de jaren, zeggen ze, hè. Wel: ik ben nu begin 30 en ik ben tot het inzicht gekomen dat je probeersels en stukjes tekst beter apart in een mapje stopt... Je weet maar nooit.