Barthelme debuteerde met de verhalenbundels ‘Come back, Dr. Caligari’ (1964) en ‘Unspeakable practices, unnatural acts’ (1968), maar maakte eigenlijk vooral naam met zijn compleet over the top versie van ‘Sneeuwwitje’ (1967). Hij overleed in 1989 en liet een schatkist van korte postmoderne en absurdistische verhalen na, vooral verschenen in de New Yorker. Uit zijn bundels ‘Sixty stories’ (1982) en ‘Forty stories’ (1987) kwam deze selectie tot stand. Het zijn erg korte verhalen, van een tot enkele pagina’s, er is er zelfs eentje bij dat uit één zin bestaat die 8,5 pagina’s in beslag neemt. De verhalen zijn vol van de meest bizarre wendingen en ideeën, met soms fijne humor en ironie, veel parodiërende elementen, soms gewoon absurd en enkele waar elke logica zoek lijkt. De onderwerpen zijn uiteraard erg verscheiden: relaties en seks, een Amerikaanse president van 120 cm, TV reality programma’s, twee psychotische mannen achtergelaten in een bunker die elk één knop moeten bedienen om de derde wereldoorlog te starten, een 20 jarige in een klas van 12 jarigen en de juf is verliefd op hem, het huwelijk, vrouwenbladen, een queeste voor vernietiging van superwapens, kinderopvoeding, psychiatrie, communisme, oorlog, het leger, politiek, telefoonenquetes, alles en iedereen krijgt een veeg uit de pan. Heel vlotte en fijnzinnige vondsten met hier en daar een vleugje fantastiek of sciencefiction, het leest allemaal lekker weg maar is aan te raden lectuur in kleine dosissen om indigestie te vermijden. Achteraan enkele notities van de vertaler over gebruikte citaten in de verhalen. Eddy C. Bertin (4) Selectie uit Forty Stories, en Sixty Stories I L.J. Veen I 1987-1982-2016 I Paperback I 333 Blz. I 9789020414219 I Donald Barthelme
0 Comments
Beyens heeft al enkele vlotte misdaadromans gepleegd zoals ‘Date met de dood’ en zijn debuut ‘Quatre-mains’. Hier, in zijn lijvigste boek, werkt hij alternatief met voornamelijk drie groepen personages die meer en meer met elkaar verweven worden. Hans De Graaf’s echtgenote is zwanger en betrapt haar echtgenoot die aan het zoenen is met hun 19-jarig buurmeisje Evy Van Hemelen. Hans mag dan nog beweren dat Evy hém bij verrassing zoende en dat hij zich enkel wat liet meeslepen, het haar zit in de boter. Evert Leukemans is een TV-persoonlijkheid, een playboy die aan het aftakelen is. Hij maakt een akkoord met producer Bart Somers om een verrassende TV-productie te maken over sekten en dergelijke, inclusief een spraakmakend interview met Vicky Lehoux die een bestseller daarover schreef. Maar Evert heeft de financiële middelen niet en stuntelt langs alle kanten. Evy werkt voor hem. Evy woont bij haar oma in Hulshout en studeert in Antwerpen, maar op een vrijdagavond in oktober verdwijnt ze plots. Een gril van een losbandige tiener, die onder haar soortgenoten een kwalijke reputatie (‘Slettenbak’) had, en die het recentelijk afmaakte met haar vriend. Als blijkt dat haar studies en studentenkot in Antwerpen allemaal fictie zijn, wordt het een onrustwekkende verdwijning en komt de zaak in handen van de FGP in Turnhout, bij de vegetarische Alex De Graag (de broer van Hans) en de eigenzinnige en lompe commissaris Coppens. Evy’s GSM wordt gevonden in Balen, en daarop vindt de politie foto’s van een vermoorde vrouw en een muur waarop in bloed ‘COTCOC’UX’ geschreven staat, een tekst uit het boek van Vicky. Het onderzoek leidt naar een sekte van neopaganisten die op een oude afgelegen camping in Balen huizen, geleid door een man met een strafblad. Deze ‘Kinderen van de Regenboog’ blijken heel wat meer te zijn dan liefhebbers van oude gebruiken en minnaars van de ongerepte natuur, en Evy is op een of andere manier een spilfiguur in alles wat er gebeurt. Beyens zorgt voor stevig neergezette personages, leuke dialogen, ook wat zwarte humor maar vooral steeds nieuwe verrassingen. De plot wordt steeds complexer naarmate het onderzoek vordert, maar verzandt nooit in wanorde, alle personages zijn ergens verbonden met elkaar en Beyens laat geen losse eindjes rondfladderen. Origineel misdaadverhaal dat ondanks de lengte blijft boeien. Helaas, ondanks de veelbelovende cover is het bovennatuurlijke geweerd. Eddy C. Bertin (4) Kinderen van de Regenboog I Kramat I 2012 I Paperback I 418 Blz. I 9789079552856 I Danny Beyens
Het eerste deel van een nieuwe trilogie over zombies, hoeveel hebben we er al gelezen en gezien de laatste jaren? Zombies in de politiek, vrijheidsstrijdende zombies, voetballende zombies, intelligente sprekende zombies, nazi zombies, beverzombies, zombies in lederhosen, paardrijdende ridderzombies. Met drie auteurs die aan deze Young Adult reeks gewerkt hebben, ben je nieuwsgierig met wat voor origineels ze voor de dag zullen komen. Dikke pech, gelukkig of helaas, zombies hebben altijd honger en houden het hier erg traditioneel. Een rat ontsnapt uit een experimenteel labo en wordt gebeten door een mug. De rat gaat dood, de mug echter niet en verspreidt zo een niet nader genoemd virus. Resultaat: acht maanden later ontwaken een aantal mensen in een wereld waar de zombies het voor het zeggen hebben. Niet erg leuk als je mamma en pappa plots witte ogen krijgen en je willen opeten. Hoe dat zo plots kon gebeuren zullen we in de verdere delen wel vernemen, denk ik. De jonge tiener hoofdpersonen zijn Maxim die een spelletje Zombie Blasters speelt (zoiets als paintball met zombie acteurs) en plots tussen echte zombies zit. Eli redt zijn zevenjarig zusje van hun mamma die erge honger heeft. De zelfstandige Tabitha is in een saai meidenkamp en moet al vlug rennen voor haar leven, achtervolgd door een meute vroegere vriendinnetjes. Het viertal komt toevallig samen en probeert te overleven in een wereld van hongerige wandelende doden, die gelukkig volgens de oudste traditie erg traag te been zijn. Ze krijgen een auto aan de praat en proberen de ouders van Maxim en Tabitha te vinden. Eli is voorzichtig, Tabitha stoer maar Maxim (de oudste) wil gewoon alle zombies afmaken. Helaas zijn die met teveel zoals ze ontdekken als via Nederland naar Hamburg rijden, waar Eli en Ilna’s vader in een laboratorium werkt. De auteurs nemen hun tijd om de personages en de wederzijdse relaties goed uit te diepen en hun reacties tegenover dit verschrikkelijke nieuwe wereldbeeld overtuigend neer te zetten. De actie is vlot beschreven, en hoewel dit voor jongeren (vanaf 13) is, vaak extreem bloederig en gruwelijk, zowel materieel als psychologisch. Leuk leesvoer voor kids met een sterke maag, maar ik vrees dat die al wel wat zombie films of Tv reeksen à la ‘The walking dead’ gezien hebben en dus voor weinig verrassingen te staan komen. Ik kijk met interesse uit naar het volgende boek dat in het najaar verwacht wordt. Er zijn nog heel wat vragen bij deze apocalypse, Ilna heeft een bloedziekte waarmee weinig gedaan wordt, er zijn al conflicten over de aanpak tussen de jongeren en een vleugje jaloezie steekt al de kop op, dus hopelijk wat vernieuwende elementen in de verdere delen. Eddy C. Bertin (3) Dodenwereld 1: Necropolis I Kramat I 2016 I Gebonden I 194 Blz. I 9789462420410 I Lotte Troonbeeckx, Tom Vermeyen, Nico De Braeckeleer
Geelen schreef al twee suspense romans en een historische trilogie over de Tempeliers. Hier waagt hij zich op het fantastische domein, en het flapteks citaat ‘een ode aan de grootmeesters van het magisch realisme’ had mij al moeten waarschuwen. Het magisch realisme is die afsplitsing die het fantastische op zweverige manier vermengt met het realistische. Johan Daisne en Hubert Lampo deden dat op heel degelijke manier, voor anderen is het vaak een kapstok om een verhaal in flarden aan op te hangen. Deze roman, bestaat uit drie boeken die uiteraard allemaal volstaan met verwijzingen, getallen, namen die in de andere delen opduiken en die verondersteld worden heel betekenisvol te zijn (of te zullen worden) voor de lezer die er meestal kop noch staart aan krijgt. De jonge man Rubi en zijn vader Pat gaan met een aftandse motor op reis naar Italië. Ze crashen met een auto, Pat is dood, Rubi ontwaakt in een ziekenhuis. Een jeugdkennis, Ellen, neemt hem daarna mee naar Schotland om de vrouw van de dode autochauffeur te ontmoeten. Maar Rubi stapt telkens op een trein en ontwaakt elders. Een massa flashbacks over alternatieve werkelijkheden heen en weer in heden en verleden, over wat gebeurd zou kunnen zijn of misschien echt gebeurd is. Mysterieuze treinen, bizarre dromen, en Rubi kent maar één Ellen, zijn moeder die al jaren dood is. In boek 2 ontmoet Rubi een oude dame, Mary, die op een woonboot woont in Lier en die zegt dat ze bijna 100 jaar is. Elk jaar komt ze alleen op haar aftandse bootje van Wales naar Lier. Ze vertelt hem een lang autobiografisch verhaal over haar leven als Britse undercover agente die het verzet hielp tegen de nazi’s tijdens WO II en die zelfs een concentratiekamp overleefde. Mary blijkt ook de naam te zijn van Rubi’s grootmoeder. Dit verhaal is heel boeiend en realistisch geschreven maar wat het verband is met de rest van de roman kon op twee bladzijden gezegd zijn. In het derde boek dan gaat Rubi alleen naar Wales om daar de waarheid te zoeken over de dood van zijn moeder, en neemt intussen een jong meisje Marlis op sleeptouw waarmee hij Stonehenge bezoekt en daar blijkbaar even in contact komt met oude magie. De gedichten van Dylan Thomas worden ruim gebruikt, en een aantal zaken krijgen een soort verklaring als je wil aanvaarden dat ruimte en tijd lege begrippen zijn, dat alle leven en alle gebeurtenissen kriskras met elkaar verbonden zijn over de grenzen van de dood heen, ‘de tijd voorbij’. Geelen heeft een vlotte pen maar dat kon de verwarring niet tegenhouden van deze zweverige fantasmagorie die teveel bewuste ‘toevalligheden’ aan mekaar rijgt om te blijven boeien. Eddy C. Bertin (2) De Tijd Voorbij I Kramat I 2013 I Paperback I 387 Blz. I 9789462420038 I Peter Geelen
Valgaeren leverde met ‘De Ziener’ in 2011 een heel degelijke complexe fantastische griezelroman af in de beste traditie van de grootmeesters van het genre. Daarvoor kreeg hij dan ook de Schaduwprijs voor het beste spannende debuut van de Lage Landen. Deze roman is een rechtstreeks vervolg daarop en staat dan ook vol met verwijzingen naar het eerste boek, maar je krijgt tussen de regels door voldoende informatie over wat er gebeurd is om deze roman als zelfstandig boek te kunnen lezen en appreciëren. David Mayfair was een Ziener: hij kon de doden zien en met hen communiceren. Tot hij in Engeland in de val gelokt werd door een oude vriend en tot vampier gemaakt door de wrede Valeth die een compagnon wilde voor de eeuwigheid. Daardoor raakte David wel zijn Zienersmogelijkheden kwijt, maar hij leerde zich met vallen en opstaan aanpassen aan zijn nieuwe bestaan als vampier. Het vlotte echter niet goed tussen de twee, Mayfair zag hoe het vampiersbestaan van Valeth een wreed en onverschillig monster heeft gemaakt dat zich boven de mensen verheven voelt. David vreest dan ook dat hij na verloop van tijd ook zijn eigen menselijkheid volledig zal verliezen en verlaat Vathek. Hij reist naar Turnhout met een bizarre missie: hij wil Sterre Schemers terug vinden, een meisje waar hij als kind smoorverliefd op was maar die dat nooit geweten heeft. Al vlug beseft hij dat er een kaper op de kust is: een andere vampier is in Turnhout in actie. Sterre heeft paranormale gaven en David is ervan overtuigd dat zijn maker Vathek haar als zijn nieuwe compagnon wil. David vindt Sterre maar hoe haar te vertellen wat zijn ware aard is? Hij krijgt hulp van Werner van Lissum, een Ziener zoals David ooit was, maar Werner is bang voor de doden die hij ziet. Hij nodigt David en Sterre uit op een oud mysterieus landhuis waar Marcus en Celine wonen, een eeuwenoud koppel ondoden. Samen willen zij de confrontatie aangaan met Valeth, maar is die het enige gevaar dat ze lopen? Valgaeren volhardt in de gotische traditie en bouwt zijn roman traag en gestadig op aan de hand van dagboekfragmenten (in de traditie van ‘Dracula’ en ‘Frankenstein’) en teksten van de hand van elk van de hoofdpersonages. Mooi geschreven bovennatuurlijk griezelverhaal dat de lezer ook voldoende inzicht geeft in de leefwereld van de ondoden. Actie is er ook voldoende maar de auteur vermijdt bewust extreem bloederige horror en zorgt ook voor een mooie cliffhanger op het einde. Geen idee of er nog een derde deel komt (inmiddels schreef hij een op zichzelf staande occulte roman over mediums ‘Seance’) maar als dat er komt kijk ik er reikhalzend naar uit. Eddy C. Bertin (5) Bloedlijn I Kramat I 2012 I Paperback I 373 Blz. I 9789079552870 I Kevin Valgaeren
Het achtste boek van Debbaut en zijn zesde thriller. Twee verhalen spelen zich parallel af. Sandra is gehuwd met Johan en heeft drie kinderen. Ze werkt in een boekenhandel en is ook een verwoed zwemster. Baantjes trekkend in het zwembad ontmoet ze een nieuweling, de mooie en vooral charmante Bram. Ze gaat iets met hem drinken, en al vlug gebeurt wat iedereen verwacht en belanden ze samen in bed, wat voor Sandra als afwisseling met de routine thuis, een denderende ervaring is. Hoewel ze wat schuldgevoelens heeft blijft het niet bij die ene keer. Maar Bram wil steeds meer, hij wordt bezitterig en dringt meer en meer binnen in haar privé leven, zelfs tot op haar werk toe. Sandra wil er een einde aan maken, maar Bram houdt vol dat hij stikverliefd is op haar, en zijn interventies worden steeds uitdagender. Sandra krijgt het dan ook moeilijk de charade thuis op te houden en zoekt een middel om de charmeur kwijt te geraken. Intussen speelt zich een veel akeliger verhaal af dat we meemaken door de ogen van een psychopaat die het belust heeft op jonge alleenstaande vrouwen. Die maakt hij op gevarieerde manieren van kant, en als relikwie snijdt de lieverd telkens één tepel af. Wat begon als een experiment in moord wordt een obsessie voor de man. De politie tast in het duister: nooit is er een spoor van inbraak, dus telkens heeft het slachtoffer de man bewust binnen gelaten. Toch is er schijnbaar geen enkel verband tussen de vier slachtoffers, waarvan de auteur keurig gebruik maakt om wat red herrings te zaaien. De twee verhaallijnen komen uiteindelijk samen in een knallende finale, waarbij dan nog een ontknoping komt die je als lezer echt niet ziet aankomen. Vlot geschreven en spannend, waarbij Debbaut ook veel aandacht besteedt aan muziek en tekst citaten. Eddy C. Bertin (4) Relikwie I Lannoo I 2016 I Paperback I 253 Blz. I 9789401432658 I Bart Debbaut
Eveline Dijkman, Eef voor haar vriendinnetjes, was 10 jaar toen haar ouders omkwamen, gestikt door CO, en zij zelf een poosje in coma was. Eef woont nu bij haar pleegmoeder Chantal, en is veertien. Ze heeft één zorg deze zomer: voor het eerst zoenen met een leuke jongen. Die zorg verandert al vlug in: in leven blijven! De vakantie begint en Chantal gaat twee weken op reis, Eef is alleen thuis met haar vriendin Chloe. Ze bouwen een feestje met enkele vriendinnen en spelen een rondje ‘glaasje draaien’, geesten oproepen zoals met een ouija bord. Nooit een goed idee natuurlijk want Eef begint dode mensen en dieren te zien die haar iets proberen duidelijk te maken. Bovendien krijgt ze nu soms paarse ogen. Eef denkt dat ze gek wordt en gaat bij een paragnost die haar vertelt dat het glaasje draaien daar niets mee te maken had: Eef bezit de gave van de Wachters en die is gewoon in haar ontwaakt omdat de tijd daar rijp voor was. De helderziende verwittigd haar dat ze de doden die ze ziet niet mag aanraken om ze te helpen, dat is haar taak niet. Eef kan dat natuurlijk niet laten, maar als ze aangevallen wordt door demonen is de pret eraf. Ze krijgt door haar gave informatie door dat haar grootouders Wachters waren en in een oud huis bij het kerkhof woonden. Eef probeert pret te maken met haar vriendinnen maar inmiddels start ze haar zoektocht met de doortastende Chloe om te ontdekken wat haar gave werkelijk is. Dat blijkt de wereld te beschermen te zijn, en niét de doden helpen. Het gaat van kwaad tot erger, Eef krijgt trances tijdens welke ze in een andere dimensie gaat en spreekt met haar dode ouders. Ze krijgt tenslotte ook hulp van een vriendelijke spookjongen, want een afschuwelijk kwaad dwaalt rond. De schrijfster duikt in heel het gamma van bovennatuurlijke griezels: hellehonden, zombies, nazi gruwelen uit het verleden, en een afschuwelijke snoodaard met boze krachten om Eef het leven zuur te maken. Daarbij komen dan natuurlijk de typische puberproblemen met jongens en vriendinnetjes. Een heel vlot leesbaar griezelverhaal voor Young Adults, er zit veel macabere actie in maar ook veel heel trage passages met een overdaad aan beschrijvingen die niets terzake doen. Toch origineel en leuk genoeg om er even de tijd voor te nemen. Lowe is de scenarioschrijfster en ook de auteur van de boeken van de TV reeks ‘Het Huis Anubis’ en de jeugdserie ‘VRijland’. Dit eerste deel van de reeks wordt keurig afgerond op zichzelf, maar natuurlijk blijven er voldoende indicaties voor wat nog te komen is. Het tweede deel ‘Wolfsbloed’ verscheen vorig jaar. Eddy C. Bertin (3) Sevenster I A.W. Bruna I 2012 I Paperback I 335 Blz. I 9789400501027 I Alexandra Penrhyn Lowe
Deze lijvige roman verscheen in 2002 en vestigde destijds Zwigtmans naam als auteur voor jongvolwassenen, bekroond met de Gouden Uil en een Zilveren Zoen in Nederland. Ik snap niet hoe ik het boek destijds gemist heb (Vlad Dracula in persoon!), laat je zeker niet afschrikken door die jongvolwassenen, dit is leesvoer voor elke leeftijd. Vulpe, Alexandre en Ion zijn drie boerenzonen die hun saaie bestaan in hun dorp in Roemenië, einde van de negentiende eeuw, willen ontvluchten. Ze sluiten zich aan bij een plaatselijke roversbende van jongeren, geleid door Vulpes broer Lupu. Na de traditionele ontgroeningen voelen ze zich daar best op hun plaats. Tijdens rondzwervingen belanden ze in een oude kerk op een eiland waar het zogezegd spookt en dat door iedereen gemeden wordt. In die kerk vinden ze heel wat schatten, maar ook het onthoofde lichaam en het zwaard van Vlad Tepes (bij ons beter bekend als Dracula). Het drietal en enkele vrienden komen in contact met twee vreemde figuren die zich op het eiland ophouden, en die zij de Kluizenaar en de Schaapherder noemen. Die twee beginnen een zekere subtiele invloed uit te oefenen op de jongeren, die besluiten zich af te scheuren van hun groep en hun eigen roversbende te beginnen. Parallel met deze gebeurtenissen worden ook de kronieken vertelt van Radu en diens broer Vlad Tapes, en diens strijd tegen de Turken in de 15e eeuw. De eerste doden vallen bij een overval op een karavaan, de jonge wolven zoals ze zich noemen, beginnen zich geleidelijk als echte wilde beesten te gedragen voor wie willekeurige moord en foltering heel gewoon worden. Het bovennatuurlijke sluipt geleidelijk naar binnen: de oude vrouw van de Schaapherder verandert soms in een verleidelijke vampier. De Kluizenaar en de Schaapherder zijn een soort reïncarnaties van Radu en Vlad Tepes die zich door het gedrag van de wolfsroedel materieel manifesteren, en die als God en Duivel in een eeuwige oorlog gewikkeld zijn, waarbij de mensheid tegen wil en dank betrokken wordt. Wat aanvankelijk een historische actieroman was, verandert geleidelijk in een epische fantasy, zoals een hallucinante strijd tussen demonen in een dimensie aan het einde of begin der tijden die een Bosch waardig is. Tevens is het een demonische allegorie over goed en kwaad, en hoe ons leven daardoor beïnvloed wordt. Deze dualiteit vinden we ook telkens weer terug in de personages: Vulpe en Lupu, Radu en Vlad Tapes, God en de Duivel, als broers die in hun eigen eeuwigheid gevangen zitten. Een boek dat ondanks zijn lengte en de vele historische fragmenten geen ogenblik verveelt, geschreven in een schijnbaar eenvoudige maar heel vlot leesbare en mooie taal zonder veel overbodige franjes. Actie, geschiedenis, romantiek, geweld, horror, het fantastische en bovennatuurlijke, er is voor welk wat wils in deze absolute aanrader. Voor wie hier en daar niet mee is met de historische achtergrond, die wordt in een overzichtelijk essay (Het verhaal en de waarheid, 8 blz.) heel duidelijk uit de doeken gedaan, en bovendien krijg je er nog een 10 blz. tellende verklarende woordenlijst bij. Een plezier om te lezen. Zwigtmans schreef ook nog ‘Een groene bloem’, een trilogie over Londen in de 19e eeuw, en in 2014 verscheen ‘Vlam’, het eerste boek van een trilogie over jongeren die opgroeien in een dictatuur. Eddy C. Bertin (5) Wolfsroedel I Luitingh-Sijthoff I 2002-2016 I Paperback I 511 Blz. I 9789024569441 I Floortje Zwigtman
Een nieuw deeltje in de Urban Fantasy reeksen, in navolging van de populaire Young Adults à la Buffy, Twilight, True Blood (etc.) maar gericht op een al wat ouder publiek: de hoofdpersonages zijn steevast jonge, moderne en vooral sterke vrouwen van ergens in de twintig die geconfronteerd worden met een hele resem bovennatuurlijke toestanden. Dit is het tweede boek over Kate Prospero, een 28-jarige taaie tante die bij de speciale afdeling is van de politie die zich bezighoudt met misdaden die verband houden met het gebruik of eerder misbruik van magische drankjes. Die zijn big business in Babylon, een grootstad in een alternatief Amerika, waar ze de plaats van gewone drugs ingenomen hebben. Er is een voortdurende machtsstrijd aan de gang tussen de magische kartels, corrupte politici, de politie en natuurlijk de elixerjunkies zelf. Tijdens een inbraak bij de Hiërofant, de Heilige Hermafrodiet, is een grote voorraad heel gevaarlijke drankjes gestolen. De Hiërofant moeit zich niet tussen de bende-oorlogen maar heeft wel veel vijanden. Een nieuwe sekte duikt op, geleid door een magiër die zich Dionysius noemt. Zijn eerste wapenfeit is het ontketenen van een gewelddadige seksorgie op een studenten campus, maar hij heeft grootsere plannen. Halloween nadert en daarmee de periode van de Blauwe Maan, tijdens de welke alle junks aan het flippen gaan, Dionysius werkt aan een plan dat heel Babylon in totale chaos kan storten tijdens die Blauw Maan periode. Kate en haar partner Morales maken jacht op hem maar hij is hen altijd te vlug af. Als een inval van de verzamelde politiemacht slecht afloopt krijgt hij zelfs Kate en Morales in zijn klauwen. Kate is een sterk maar ook wat onevenwichtig personage, wiens introspectieve gedachten soms een loopje nemen met haar. Ze was vroeger zelf verslaafd aan het brouwen van magische drankjes. De dood van haar moeder, waarvoor zij zich verantwoordelijk voelt, heeft haar een trauma bezorgt, al roept dit boek vragen op bij dat overlijden. Haar ex-minnaar Volos, voor wie ze een haat-liefde relatie koestert, is een machtige crimineel die probeert burgermeester te worden. Verder heeft ze te maken met haar beste vriendin die een terugval kent in het brouwen, voelt ze zich aangetrokken door de sexy Morales maar afgestoten door zijn macho gedrag, en heeft dan nog problemen met haar puberbroertje Danny. Je zou voor minder soms al eens ondoordachte beslissingen nemen, maar geleidelijk krijgt Kate een beter en realistische inzicht in zichzelf en haar houding tegenover magie in kader van haar beroep. Zoals het eerste boek in de reeks is ook dit een vlot geschreven actievolle thriller, met hier en daar natuurlijk ook wat romantiek en vaak zwarte humor. Waar de eerste roman wat teveel leek op een politiethriller met magische drankjes in plaats van drugs, zijn de fantastische elementen hier veel uitgebreider aanwezig, zelfs inclusief een zeemonster. Vlot leesplezier. Voor meer info over de auteur en haar verdere werk verwijs ik naar mijn recensie van ‘Prospero 1: Grijze magie’. Achteraan in dit boek krijg je nog leesfragmenten uit ‘Grijze magie’, ‘Rode letters’ en ‘Onder de maan.’ Eddy C. Bertin (4) Cursed moon I De Fontein I 2014-2016 I Paperback I 415 Blz. (de roman zelf 389) I 9789026137891 I Jaye Wells
In Babylon, een grootstad in een niet zo verre toekomst in een alternatief Amerika, zijn alcohol en drugs vervangen door magische drankjes en spreuken. Verschillende kartels die magie gebruiken bevechten mekaar om het klienteel, of uit principe. Naast de gewone Aardlingen (mensen zonder magische kennis of kracht) zijn er de Ingewijden (die magie kunnen gebruiken) en een reeks andere groeperingen naargelang het soort magie dat ze gebruiken. Kate Prospero is een 28-jarige jonge, mooie en sterke vrouw, die soms wel wat te emotioneel wordt en ondoordachte beslissingen neemt. Zij is politieagente met een crimineel verleden, waarmee ze denkt afgerekend te hebben. Niet zonder problemen: zij is het nichtje van Abe, een der grootste kartelleiders, die in het gevang zit maar van daaruit vrolijk zijn magie & drugs kartel blijft leiden. De politie is onderbemand, de politieke leiders zijn corrupt tot en met, en de strijd tegen de machtige kartels en hun illegale ‘grijze magie’ is onbegonnen werk. Kate is een Ingewijde, zij was vroeger heel sterk in het maken van magische drankjes, maar door een experiment met een niet voldoende getest drankje van Kate kwam haar moeder om het leven. Kate sloot zich volledig af van haar aangeboren krachten en weigert zelf nog iets te maken te hebben met het brouwen van drankjes. Op de koop toe heeft ze de zorg over Danny, haar 16-jarig broertje die een irriterende puber aan het worden is met een ongezonde belangstelling voor magie. Wanneer Kate een vluchtende gebruiker achtervolgt verandert die in een monsterachtig gedrocht dat ze moet doodschieten. Hierdoor belandt ze bij de MEA, een speciale politie-afdeling, speciaal voor de strijd tegen gevaarlijke grijze magie. Van een drankje ‘Grijze Wolf’ is nu een variant opgedoken die mensen metamorfoseert in weerwolfachtige vleesetende monsters, enkel belust op zoveel mogelijk slachtoffers te maken, waarna de gebruiker uiteindelijk op korte termijn zelf sterft aan de drugsmagie. Een kartel geleid door een zekere Bane wil hiermee zijn macht opleggen aan de andere kartels. Hij wordt gedwarsboomd door John Volos, een schijnbaar supersympathieke kerel, die de kartels uitdaagt door een sociaal bewust bouwproject waarmee hij de ongure buurten kwijt wil. Kate kent Volos maar al te goed, hij is haar ex minnaar, en ze weet dat hij zelf uit is op totale macht en niet vies van grijze magie. Iedereen heeft zijn eigen verborgen agenda, het motto is: geloof niemand, vertrouw niemand. Kate doet het goed bij de MEA, ondanks wat conflicten met haar partner Morales, een keiharde maar best sympathieke agent, maar tevens een erge macho. Wanneer Kate’s broertje besmet wordt door de Grijze Wolf drug, brandt de strijd op volle kracht los. Het grootste deel van deze urban fantasy leest als een politiethriller (lees telkens gewoon drugs in plaats van magie), met veel actie en humor (Kate’s informante is daar een uitstekend voorbeeld van), en tussendoor wat introspectief inzicht in wat Kate drijft, de zuiver fantastische elementen duiken pas ten volste op in de laatste helft. Vlot geschreven en gemakkelijk leesbaar met hier en daar wat romantiek en met voldoende losse eindjes voor het vervolg. Boek 2 ‘Blauwe maan’ (Cursed moon) is zonet verschenen. De reeks heet in Amerika de ‘Prospero’s War’ series, en telt al vier delen. Wells schreef nog heel wat andere fantasy reeksen zoals de ‘Meridian Six Series’, de ‘Sabrina Kane’ reeks over magie en vampiers, en als Kate Eden voor de ‘Murdoch Vampires’ reeks. Het boek bevat ook een nawoord over het bedenken en schrijven van de reeks, en leesfragmenten uit andere urban fantasy romans: ‘Blauwe maan’, ‘Onder de maan’ en ‘Rode letters’. Leuke reeks, nu maar hopen dat het zuivere fantasy element wat sterker wordt in de volgende delen. Eddy C. Bertin (3) Dirty Magic I De Fontein I 2014-2015 I Paperback I 431 Blz. I 9789026137877 I Jaye Wells
Een thriller uit IJsland, die dan nog genomineerd werd voor de Nordic Council Literature Prize en in 15 talen te verschijnen is. Voeg daar citaten bij als: zowel psychologische thriller als klassieke horror, het angstaanjagende van Stephen King, uitzonderlijke leeservaring, onmogelijk om het boek weg te leggen (etc.), en ik kon niet wachten om ermee te beginnen. Om me daarna af te vragen of die lovende recensenten dit boek effectief integraal uitgelezen hebben. Een uitzonderlijke leeservaring, het is maar in welke betekenis je dat wil zeggen. Twee jeugdvrienden hebben hun woeste jeugd achter zich gelaten, zijn opgeklommen tot steenrijke investeerders en hebben in een financiële crash alles verloren. Nu hebben ze samen met hun vriendinnen Reykjavik achter zich gelaten en maken met een terreinwagen een trip naar het onherbergzame zuiden van IJsland. Hrafn is een eigenzinnige en keiharde kerel, zijn vriendin Vigdis een conservatieve introspectieve dame. Egill is een losbandige drinker en would-be filosoof, zijn vriendin Anna is natuurliefhebster en would-be journaliste en schrijfster. Geen van de vier komt sympathiek over: ze zijn egocentrisch, extravagant, respectloos, regelmatig agressief, en het grootste deel van de tijd lopen ze er gedrogeerd of dronken bij. De trip is voor geen van hen wat ervan verwacht werd, de gps deugt niet en ze rijden min of meer blindelings door de nacht en de mist. Chauffeur Hrafn is moe en de weg kwijt, Egill is moe en dronken, de wagen wijkt af van de weg en zo knallen ze in the middle of nowhere op de muur van een alleenstaand oud huis. Geen gewonden maar de auto is naar de vaantjes. Ze worden opgevangen door de bewoners van het huis, een oude vrouw en een demente kerel die haar man, broer, zoon of wie weet wat is. Ze overnachten en mogen de oude niet gebruikte jeep van het koppel gebruiken om hulp te gaan zoeken, maar die jeep begeeft het al vlug. Terug naar het huis waar ze enkele vreemde zaken opmerken: regelmatig duiken enkele wilde vossen op, er staat één enkele lantaarnpaal die brandt, maar er is geen telefoon (en hun gsms hebben nergens bereik), en Anna ziet in een flits een wezen dat op handen en voeten voorbij rent. Noodgedwongen splitsen ze zich op en proberen met een oude kaart en een kompas te voet de weg te vinden. Wie denkt enkele mooie natuurbeschrijvingen te krijgen, heeft het mis: behalve een gletsjer krijgen we heel wat strompelende wandelingen door een woestijn, geteisterd door mist en zandstormen. Via een oude hangbrug belanden ze in een verlaten soort dorp of fabrieksgebouwen, waar het vol ligt met dierenskeletten allerhande. Uiteindelijk belanden ze altijd weer terug bij het huis. Intussen komt elk van de vier aan het woord en via een introspectieve monoloog verkennen we een overdosis van zieleroerselen en jeugdtrauma’s bij elk van de groep, niet te geloven welke emotionele bagage die lui verzameld hebben, het enige dat zowat ontbreekt is een moord. Tussen dit alles door worden we bedolven door een overdaad aan woorden en bedenkingen die niets aan het verhaal toe te voegen hebben behalve bladvulling. Rationeel gedrag of echte logica is ver zoek, het huis heeft veel meer mysterieuze kamers dan ze dachten maar lost zijn geheimen (als die er al zijn) niet. De gebeurtenissen worden akeliger: in de schouw van de haard vinden ze een opgestookt schaap, hun hond wordt levend gevild, en Anna verdwijnt. We zijn nu aan het laatste derde van het boek en met de terugkeer van Anna wordt het echt akelig en denk je, nu gaat de echte horror beginnen. Mis, poes! Het wordt al even twijfelen wat nu wel echt is, of wat de gevolgen zijn van drugs en drank, en die trend wordt voorgezet naar de finale. Enkele oude mythes worden aangekaart maar er wordt niets mee gedaan. De lezer kan zijn eigen oordeel vormen over wat de fantasmagorische finale betekent. Als het dat is wat ik denk dat het is, dan heb ik dat al in tientallen fantastische verhalen van de laatste tweehonderd jaar gelezen, dus origineel zeker niet. Bedoelde de auteur iets heel anders, dan heb ik dat helaas niet kunnen opmaken uit dit wanordelijke en irrationele verhaal met veel te veel onopgeloste vragen. Hartkloppingen zoals de coversticker belooft heeft het me zeker niet bezorgt. Eddy C. Bertin (2) Hàlendid I Luitingh-Sijthoff I 2011-2015 I Paperback I 286 Blz. I 9789024567744 I Steinar Bragi
Het Sanctum is een zelfvoorzienend appartementencomplex in Maine, USA, dat 10 appartementen bevat, een zwembad, een ontspanningsruimte, lobby, ziekenboeg, voorraadruimte, etc. dit alles tot 15 meter onder de grond, en in noodgeval volledig afsluitbaar van de buitenwereld. Een overlevingsruimte dus voor de rijken die zo een eventuele apocalyps kunnen doorstaan. Natuurlijk grijpt die ook plaats: een vernietigend virus verspreidt zich vanuit Azië over Europa, en duikt ook in Amerika op. De kopers van de appartementen haasten zich naar het Sanctum, waar we dus al vlug een erg gevarieerd zootje aantreffen: een stel typische redneck boerenkinkels met een wapenmanie en een strikt religieuze opvoeding, een Koreaans gezin met een bijna autistische vader, een gezin met doodzieke moeder, een ander met een verdacht Duits oorlogsverleden, en ga zo maar door. Ieder gezin heeft zijn eigen familiale problemen en onhebbelijkheden. Het Sanctum wordt verzegeld, en dan blijkt dat er van alles mee fout is. Enkele appartementen zijn niet afgewerkt, er is geen lift, de ziekenboeg is zowat onbestaande en er is geen dokter. Greg, de verkoper, blijkt in geldproblemen te zitten en met het armzalige resultaat daarvan zijn de nieuwe inwoners niet bepaald gelukkig. Will, de helper van Greg en zowat manusje van alles, probeert de problemen wat in goede banen ter schuiven maar hij wil zelf zo vlug mogelijk naar buiten om zijn zieke vrouw te vervoegen. Dat lukt niet want Greg wordt dood gevonden, een val ofwel sloeg iemand zijn schedel in. De spanningen exploderen, van racistische opmerkingen tot openlijk geweld, en natuurlijk de vraag wie Greg vermoordde. Hij was de enige die de code kende om de uitgang te openen, nu zit iedereen gevangen onder de grond. De wifi en computers vallen uit, dan de TV, en dan begint de voorraad voedsel en water te slinken. En er vallen nog meer doden. Een intense claustrofobische thriller die de spanning geleidelijk verder opbouwt. Beurtelings komen andere vertellende personages aan het woord, vreemd genoeg enkel de sympathieke personages zoals het kindermeisje Cait, de jonge Koreaan Jae, de religieus gedomineerde maar rebelse Gina, en andere: het is via hen dat we voldoende inzicht krijgen in de slappelingen, de twijfelaars en het gewelddadige crapuul zoals de tiener Brett. Op het einde neemt het verhaal natuurlijk enkele nieuwe wendingen die niet voorspelbaar maar toch ook niet zo erg verrassend zijn. Verzorgde personages en spannend verhaal. S.L. Grey is het pseudoniem voor Sarah Lotz (uit Kaapstad) en Louis Greenberg (uit Johannesburg). Samen schreven ze al het bizarre ‘De Plaza’, Lotz schreef solo het best leuke ‘De drie’ en het nog niet vertaalde vervolg ‘Four’. Eddy C. Bertin (4) Om de zoveel jaar besluit King om weer eens al zijn recente kortere werk te verzamelen, zijn vorige bundels dateren al van 2008 en 2011, maar hier is dus nu deze ‘Bazaar’, een kanjer van bijna 600 blz. kleine tekst. 20 prozastukjes: 18 verhalen van wisselende lengte (van enkele tot meer dan 50 paginas) en twee gedichten in vrij vers. Vijf daarvan zijn volledig nieuw, de rest verscheen bij diverse bronnen in tijdschriften, bloemlezingen of misschien gewoon op internet: Luitingh vond het niet nodig de originele titels en bronvermeldingen op te nemen, wat wel jammer is, die 2 extra blz. zouden er toch niet teveel aan geweest zijn. King levert een algemene inleiding over zichzelf en zijn werk, en dan ook bij elk afzonderlijk verhaal een korte introductie hoe en waarom het geschreven werd, altijd leuk om te lezen. King schrijft: ‘Bekijk deze verhalen gerust, maar wees voorzichtig. De beste hebben tanden.’ Jammer genoeg niet genoeg bijtkracht voor wie King vooral kent door zijn vele lijvige horrorromans. Slechts een viertal passen echt in het griezelgenre, en een vijftal andere hebben vleugjes van sciencefiction of duistere fantasy, maar het merendeel kunnen we gewoon betitelen als realistische verhalen, soms wel met een typische King kronkel in de staart. De bundel start erg atypisch met ‘Mijl 81’, een leuk griezeltje over een monsterachtig wezen dat zich vermomt als een aftandse auto en dat mensen opvreet. Griezelig, grappig en nergens ernstig op te vatten, alsof het rechtstreeks uit een pre-censuur comic uit de jaren ’50 komt. Helaas volgen er geen meer in deze trant, het dichtst in de buurt komt het extreme exorcisme in ‘De kleine groene god van het on draaglijk lijden’. Bij ‘Niet helemaal lekker’ zie je de macabere pointe al afkomen op de tweede pagina. Griezel in een subtielere vorm dan in ‘Necrologies’ waarin een man die parodische overlijdensberichten schrijft ontdekt dat als hij dit doet over iemand die nog leeft, hij daarmee diens doodvonnis ontertekent. Ook hier toch weer een verrassende wending in de finale. Het bovennatuurlijke duikt ook op in ‘Duin’ over een obsessie met namen die in zand verschijnen, en ‘Leven na de dood’ over een wel heel speciaal hiernamaals. Rechtstreekse SF in ‘Ur’ waarin een man een kindle lezer uit een alternatieve werkelijkheid in handen krijgt, en psychologisch drama met de laatste overlevenden van de apocalypse in ‘Zomeronweer’. Mijn favoriet is ‘Rotjoch’, een heel origineel en akelig verhaal over een demon in kindvorm. De thema’s van de realistische verhalen zijn verscheiden: heel zwarte humor in het relaas van een man wiens vrouw plots doodvalt in een supermarkt, een demente vader die zijn zoon ter hulp komt na een afranseling, de dood die opduikt als een mooie herinnering uit het verleden, een man die een zinloze moord ziet in een voorbijrijdende bus, een uit de hand lopende wedstrijd in vuurwerk afsteken tussen een groep Italianen en enkele bezopen Amerikanen, en nog veel meer. Twee verhalen verschenen al in het Nederlands samen in het bundeltje ‘Eenmalige zonde’ in 2011. Dat titelverhaal heet hier ‘Moraal’ en gaat over een oude dominee die wil weten wat zonde is en zijn huishoudster inschakelt. Wie iets schokkends verwacht is er aan voor de moeite, de ‘zonde’ is fletse onzin, en de familiale aftakeling die erop volgt is geheel on geloofwaardig. Het tweede is ‘Blockade Billy’ over een jonge honkbalspeler die zich met macabere trukjes opwerkt tot topspeler. Nu is honkbal zeer populair in de USA, maar zeker niet bij ons. Het verhaal staat dus vol met namen en gebeurtenissen die voor ons onbegrijpelijk zijn en die het verhaal dus eerder vervelend maken dan sinister. De gedichten in vrij vers zijn dan weer andere koek: ‘Beenderkerk’ leest als een LSD-nachtmerrie, en ‘Tommy’ zijn herinneringen aan de hippiewereld van de jaren ’60, geen van beide kon mij bekoren. Voor elk wat wils dus in deze lijvige bundel. Wie afgaat op de omslag en de auteur en hoopt een stevige dosis horror te lezen, komt bedrogen uit. Wie gewoon een stapel vlot geschreven King kortverhalen wil is hier goed terecht. Boze dromen, jawel, maar erg gedoseerd. Eddy C. Bertin (4) The Bazaar of Bad Dreams I Luitingh-Sijthoff I 2015 I Paperback I 576 Blz. I 9789024569885 I Stephen King
Alweer een nieuwe aflevering in de doorgaande strijd tussen twee groepen vampiers. Adrian startte de reeks ‘Midnight Breed’ op in 2007, en deze telt inmiddels al 13 romans en een 5-tal afzonderlijk verschenen kortromans. Eeuwen geleden strandden aliens (de Ouden) op aarde, paarden met aardmensen en deze DNA-vermenging gaf het ontstaan aan een ras van Stamvampiers. Die kozen dan weer aardse vrouwen met wie ze een bloedband aangaan voor het (bijna) eeuwige leven, wat weer ertoe leidde dat sommige van die vrouwen opmerkelijk psychische krachten kregen. De vampiers wonen dus al eeuwen onder ons, de meesten voeden zich maar doden geen mensen. Zij hebben zich verenigd in de Broederschap, die soms samenwerkt met de Dienst (de aardse politie). Uitzonderlijk neemt de bloeddorst de overhand en de vampier wordt een Muiter, die blindelings aan het moorden slaat. Dan grijpt de Broederschap in en vernietigt hem. Hun eeuwige tegenstander is een der eerste vampiers, Dragos (en ettelijke andere namen) die met zijn groep afvalligen een macaber superplan heeft om alle gewone mensen én de Broederschap te vernietigen. Daarbij gaat Dragos uiterst wreed en sadistisch te werk, en weet zich ook in de werken in hoge politieke kringen. Bij hun strijd tegen mekaar gaan beide groepen trouwens even meedogenloos en wreed tewerk, behalve dat de Broederschap zoveel mogelijk vermijdt mensen te doden. Deze roman sluit vooral aan bij de gebeurtenissen in de vorige twee boeken ‘Alexandra’ en ‘Jenna’. Corinne, de mooie, beeldschone, dappere (etc.) heldin hier werd door de Broederschap gered na vele jaren foltering en misbruik door Dragos en zijn snoodaards. De Jager (uit een der vorige boeken) moet haar beschermen. Corinne is teruggetrokken, lichaamlijk verminkt door Dragos, en heeft bovendien een zoon gebaard tijdens haar gevangenschap die dus nu bijna volwassen is en in Dragos leger opgeleid tot moordenaar. Tussen de Jager en Corinne ontstaat al vlug een diepe band (met veel diepgaande gedachten, verleidelijke blikken, etc.), tenslotte is dit een erotische vampierreeks, hoewel de effectieve seks deze keer wat laat in het boek komt. Dat wordt dan ook, zoals verwacht, over vele pagina’s uitgesmeerd, dus de dames krijgen ruim hun verwachte dosis van Vijftig tinten (etc). Corinne krijgt de Jager zover dat ze op zoek gaan naar haar zoon. Inmiddels bereidt Dragos een intens offensief voor dat de Broederschap moet vernietigen. Heel veel actie en gedetailleerd gruwelijk bloedvergieten, plus nog enkele nevenplots zoals een agent van de Broederschap die ten prooi valt aan de bloeddorst. Wel bizar is dat die vampier, die Sterling Chase heet, plots om de haverklap Harvard genoemd wordt in dit boek. Misschien iets dat in een vorige roman uitgelegd werd, hier is het gewoon verwarrend. Zowat elk personage dat ooit zijn naam gaf aan een van de romans in de cyclus maakt ook even zijn opwachting. Allemaal wat te woordrijk uitgesponnen maar best leuk leesbaar, als je de vele adjectieven erbij neemt telkens het over het uiterlijk van een man of vrouw gaat. Eddy C. Bertin (3) Deeper than midnight I Luitigh-Sijthoff I 2011-2015 I Paperback I 349 Blz. I 9789024566051 I Lara Adrian
George R.R. Martin & Melinda M. Snodgrass, samenstellers: Wild Cards 1 – Het Spel der Spellen15/11/2015 Op de omslag een ridder in harnas die een speelkaart ophoudt, Martins naam in koeien van letters, de Nederlandse titel ‘Het Spel der Spellen’ (die origineel ‘Inside Straight’ luidt, dat lijkt er dus niet op), een rode sticker met verwijzing naar ‘Game of Thrones’ (Het lied van ijs en vuur), uiteraard Martins immens populaire roman en Tv reeks. Wel, lezer, daarmee heeft dit boek dus geen bal te maken, en van Martin zelfs staat er slechts een romanfragment van 39 blz. in. Ondanks ‘Wild Cards 1’ is dit ook geen nieuwe reeks, integendeel. Martin en Snodgrass schiepen het concept van de reeks in 1986, en deze originele reeks van romans en verhalen, waaraan telkens een tiental auteurs samen schreven aan elk boek, liep van 1987 tot 1992 en telde niet minder dan 12 boeken. Een tweede reeks telde 3 boeken die verschenen in 1993-95, en deze ‘nr.1’ is verschenen in 2008, blijkbaar als stand alone boek of als geplande aanloop tot een nieuwe cyclus. Het concept van de reeks wordt gelukkig in de flaptekst achteraan uit de doekjes gedaan, dus lees die zeker eerst anders begrijp je niet hoe dit alles begon. In 1946 werd boven een (alternatief) New York een buitenaards virus losgelaten dat het DNA herschreef van de wereldbevolking. Daarvan kwam 90% te overlijden, 9% veranderde in de meest bizarre monsters (die de Jokes genoemd werden, akelig om te zien maar zonder speciale krachten) en 1% veranderde in superhelden (daarna de Azen genoemd) met bijbehorende krachten. In het heden organiseert Hollywood een gigantische wedstrijd waarvoor uiteindelijk 28 superhelden geselecteerd worden. Ze worden in groepjes verdeeld die elkaar moeten bestrijden tijdens diverse opdrachten, met als einddoel één winnaar, de ultieme Amerikaanse superheld. Er is ook veel geld aan verbonden en superhelden zijn ook maar mensen met gevoelens. Dus worden relaties begonnen, allianties gesmeed, vege plannen gekoesterd. Dit eerste deel van het boek is best leuk, een grappige parodie op de Amerikaanse TV wereld en dit soort reality programma’s, vooral omdat sommige superkrachten van de helden vaak geheel onpraktisch of gewoon lachwekkend zijn. Intussen is echter in Egypte en aanpalende landen een Islamitische Staat opgerezen, een groep fundamentalistische moordzieke moslims die zich de Ikhlas-al-Din noemen (het principe klinkt bekend, nietwaar) en daarnaast is er het leger van het Egyptische kalifaat. Beide groeperingen strijden om de macht en moorden elkaar uit, maar vooral vele duizenden onschuldigen die niet voldoen aan de principes die het kalifaat of de Ikhlas stellen, zoals de plaatselijke Jokers die door het leven gaan in de gedaante van de oude Egyptische goden. Jonathan Hive is de eerste Aas die uit de wedstrijd gekieperd wordt, hij begint een blog dat tussen elk van de verhalen/fragmenten opduikt, en via een magisch amulet belandt hij in Egypte, waar hij zijn belevenissen neerzet in zijn blog. Geloof het of niet maar de superhelden ontwikkelen plots een sociaal geweten (of krijgen hun ware innerlijke aard te zien) en trekken naar ginds om te strijden voor mensenrechten en vrijheid tegen de snoodaards. Die hebben echter ook hun eigen Azen in gebruik en supermens of niet, onsterfelijk zijn ze niet. Een dergelijke ideologische heldentrip van ‘nu gaan we allemaal gaan vechten voor de vrije mensheid’ klinkt natuurlijk heel mooi en sluit aan bij het Amerikaanse superhelden canon, maar geloofwaardig of overtuigend? Dit tweede deel is een heel realistisch oorlogsverslag, tot de superhelden er zich mee moeien. Vanaf dan is het contrast tussen de wreedheden van de strijd en de gecombineerde acties van de superhelden te groot om nog ergens een schijn van geloofwaardigheid op te houden. Natuurlijk is het zo dat iedereen in Amerika opgegroeid is met honderden superhelden in vele duizenden strips, terwijl wij hier alleen maar een paar povere en slecht getekende Superman en Batman strips te zien kregen. Nu worden we abrupt heel dat super universum binnen gegooid, en hoe spannend en grappig het soms ook werd, deze bizarre mix van moderne fantasy, sciencefiction en stripcultuur kon mij niet werkelijk boeien. De ‘roman’ bestaat uit 12 op elkaar volgende verhalen/fragmenten en een tiental tussenfragmenten. De auteurs zijn Daniel Abraham, Melinda M. Snodgrass, Carrie Vaughn, Michael Cassutt, Caroline Spector, John Jos. Miller, George R.R. Martin, Ian Tregillis en S.L. Farrell. Er is ook een lijst van alle schrijvers en bedenkers van het Wild Cards-consortium en de Azen die zij bedacht hebben in dit en de vorige boeken. Onder die schrijvers wel een aantal bekendere dan deze die ik in dit boek aantref. Eddy C. Bertin (2½) Inside Straight - A Wild Cards Novel I Luitingh-Sijthoff I 2008-2015 I Paperback I 398 Blz. I 9789024568611 I George R.R. Martin & Melinda M. Snodgrass
Kay Scarpetta is patholoog, anatoom en juriste, en ik veronderstel geen onbekende voor de vele lezers van Cornwell, dit is al de 22e Scarpetta roman in 25 jaar tijd. Scarpetta staat klaar om samen met haar echtgenoot Benton, die voor de FBI werkt, op welverdiende vacatie te gaan, als vlak bij haar huis een leraar doodgeschoten wordt. Er is geen enkel motief, en het blijkt een waar precisieschot te zijn waarbij men zelfs niet kan vaststellen vanwaar de kogel kwam. Er zijn kleinigheden die heel bizar zijn, zoals zeven stukjes van 1 dollarcent die keurig op een rijtje geplaatst werden op Scarpetta’s omheining. De moord wordt al vlug gelinkt met twee gelijkaardige onopgeloste zaken in New Jersey. Scarpetta’s vacantie is er natuurlijk aan. Steeds meer zaken worden met mekaar in verband gebracht. Lucy, het extravagante vrijgevochten nichtje van Scarpetta wordt gelinkt aan de moorden. Twee onderzoekende politiemannen, Marino en Machado liggen voortdurend in de clinch met elkaar. Bovendien steekt dan nog een corrupte detective voor TBP, een verzekeringsmaatschappij die niet graag uitbetaalt, zijn neus in ieders zaken. Lucy blijkt de spil waarrond alles draait, maar waarom? Wil iemand haar ten gronde richten, of is ze echt corrupt? Scarpetta zet er alles op om de zaak te doorgronden, maar zelfs zij begint aan Lucy te twijfelen. De plot zit stevig in elkaar, alles krijgt een logische verklaring, maar ik heb er een hekel aan als in een dergelijke reeks plots een dood gewaande psycho opduikt uit een vorig boek, en dan natuurlijk net een dat ik niet gelezen heb. Niet echt een thriller, wel een boeiende politie procedure met verzorgde personages, maar helaas ook wat teveel overbodige beschrijvingen en details. En natuurlijk een finale die ik persoonlijk niet kon pruimen. Achteraan het boek ook nog een fragment uit ‘Zuurstof’, de vorige Scarpetta roman. Eddy C. Bertin (3) Flesh and blood I Luitingh-Sijthoff I 2014-2015 I Paperback I 384 Blz. I 9789024566983 I Patricia Cornwell
Tweede boek in deze vlotte YA griezelreeks die even leesbaar is voor volwassenen. Londen (en heel Engeland) is al 50 jaar in de greep van Het Probleem: als het donker wordt duiken overal akelige spoken en andere wezens op die de normale mensen het leven zuur maken. Een aantal onafhankelijk werkende bureaus bestrijden deze fenomena: de onderzoekers zijn kinderen en tieners (die gevoelig zijn voor het occulte), geleid door een volwassene. Zij werken samen met het Depot (Departement van Paranormaal Onderzoek en Toezicht) van Schotland Yard. Nieuwe avonturen dus voor de eigenzinnige en wat mysterieuze Anthony Lockwood, de rebelse Lucy Carlyle die met geesten kan spreken, en de nerdy boekenwurm George, samen Lockwood & Co. Op het kerkhof confronteren zij een horde boosaardige geesten en vinden een ijzeren doodkist, waarin een door ratten opgevreten lijk en een bizarre spiegel met uitermate dodelijke eigenschappen. Daar duiken dan de mensen op van Fittes, het grootste onderzoeksbureau in Londen, en de concurrenten van Lockwood, die de zaak overnemen. Doodkist, skelet en spiegel worden overgedragen aan het Depot, maar de spiegel verdwijnt onderweg. Wie in de spiegel van botglas kijkt voelt zijn ziel erin weggezogen, en de doden beginnen te vallen. Lockwood wil die spiegel terug. Intussen experimenteert George ook met een fles waarin een schedel zit en een sinister ectoplasma van het hoofd regelmatig verschijnt. Als dat hoofd tot Lucy begint te fluisteren beseffen zij dat Lucy een uniek talent heeft, zij alleen kan communiceren met dat ectoplasma (een Type 3 geest dus) wat heel belangrijk wordt als blijkt dat die fluisterende schedel gelinkt is met de botspiegel en het gevonden lijk in de ijzeren kist. Heel wat spannende en macabere avonturen met demonische geesten en een duistere sekte, en tussendoor ook de obligatoire humoristische adempauzes. Lockwood onthult ook eindelijk wat in zich in zijn gesloten kamer bevindt, maar dat is dan weer een cliffhanger waarbij de lezer zijn wenkbrauwen fronst want hij begrijpt er niets van. Gelukkig is inmiddels het derde boek, ‘The hollow boy’, al verschenen, dus daar krijgen we dan hopelijk wat uitleg. Zoals ook het eerste sluit dit boek weer af met een uitgebreide verklarende woordenlijst van bovennatuurlijke fenomena. Goed voor enkele uurtjes verzorgd griezelvermaak, en ook de sympathieke personages worden hier wat verder uitgediept, met al hun (soms puberale) tegenstrijdigheden. Eddy C. Bertin (5) Lockwood & Co. – The whispering skull I Luitingh-Sijthoff I 2014-2015 I Paperback I 414 Blz. I 9789024567461 I Jonathan Stroud
Dit is boek 2 in de ‘Mercy Thompson’ reeks van Urban dark fantasy/horror, begonnen met ‘Onder de maan’. Mercedes (Mercy, voor haar vrienden, en dat zijn er wel wat) Thompson heeft haar eigen bescheiden garage in een Amerikaans plattelands stadje, en leidt (schijnbaar) een heel normaal leven (zoals trouwens veel van haar vrienden). In deze parallel wereld zit onze wereld namelijk vol met schijnbaar normale mensen die in werkelijkheid iets heel anders zijn: magiërs, heksen, spoken, trollen, en nog heel wat andere. De Fae hebben hun bestaan al lang kenbaar gemaakt aan de mensen maar houden zich bewust heel afzijdig. Een groot aantal van de weerwolven (maar niet allemaal) zijn tenslotte uit de kast gekomen, met heel wat gekrakkeel. De klasse der vampiers heeft besloten ondergedoken te blijven, terecht als de lezer ontdekt hoe onmenselijk ze zijn en hoe superieur ze zich voelen tegenover de mensen. Mercy zelf is opgegroeid bij weerwolven, en Adam, de roedelleider, is nog steeds een van haar beste vrienden waarop ze altijd kan rekenen. Mercy zelf echter is een ‘loper’, zij kan zich naar willekeur veranderen in een coyote, wat haar niet geliefd maakt bij de meeste weerwolfvrouwtjes en zeker niet bij de kille vampiers. Wanneer de vampier Stefan (haar énige vriend in die bende) haar hulp inroept kan ze niet weigeren. Samen met Stefan confronteren ze een wezen dat een heel hotel uitgemoord heeft, zuiver voor de lol. Het ondode wezen is een tovenaar die tijdens experimenten bezeten werd door een demon, en dàn nog getransformeerd werd tot vampier. Het zo ontstane monster blijkt veel te sterk voor hen, en slaagt er zelfs in Stefans geest over te nemen en zijn herinneringen te wijzigen. Stefan moet voor de vampierkoningin verschijnen, samen met Mercy. Geen van beiden wordt geloofd, Stefan moet bewijzen dat het monster echt bestaat. Dat is inmiddels verder aan het moorden, en zou zo de aandacht van de mensen kunnen vestigen op het bestaan van de vampiers. Mercy roept de hulp in van een stel weerwolven en ze gaan op jacht naar de vampierdemon. Voor velen loopt dit helemaal niet goed af. Veel vlotte actie en uiteindelijk blijkt er nog heel wat meer achter te zitten dan Mercy vermoedde. Het contrast tussen drie werelden wordt heel scherp: de superieure houding van de kille vampiers voor wie een mensenleven van geen enkele tel is en die enkel op zelfbehoud uit zijn, de eigen rituelen en emotionele denkwereld van de weerwolven, en tenslotte Mercy die schippert tussen beide plus haar relaties tot de gewone mensen. Emotionaliteit helpt ook niet veel want Mercy fladdert zo wat heen en weer tussen de roedelleider Adam en de dokter Samuel. Heel leuk fantasy/horror actieverhaal met een soms wat ingewikkelde plot, de nodige bescheiden dosis humor, en wel het voordeel dat de lezer de meeste personages nu al kent uit het vorige boek, zodat het vertrouwdheidsprincipe al vlug werkzaam wordt. Achter in het boek nog een fragment uit ‘Rode letters’ van Anne Bishop. In Amerika is de Mercedes Thompson-reeks al aan acht boeken toe, het negende te verwachten. Eddy C. Bertin (4) Guillermo del Toro weet ons als vele jaren telkens weer te verrassen met originele en beklijvende horror en sciencefiction films. ‘Crimson Peak’ werd geschreven door del Toro en Matthew Robbins, en belooft volgens de foto’s en trailers die ik zag een fantastische gotische griezelprent te zijn. Op de omslag van dit officiële boek van de film staat een citaat van Stephen King: ‘Beeldschoon en angstaanjagend… een zinderende ervaring.’ Ik durf te hopen dat dit was nadat King de film zag, want helaas blijkt de roman noch zinderend noch angstaanjagend. De schrijfster, Nancy Holder, pleegde enkele op zichzelf staande horrorromans in de jaren ’90, waarna ze zich toelegde op tientallen romans voor een jonger publiek, gebaseerd op YA TV-horror reeksen zoals ‘Buffy the Vampire Slayer’, ‘Angel’, e.d. De 10-jarige Edith Cushing wordt na het overlijden van haar moeder in Buffalo, New York in 1886, voor de eerste keer geconfronteerd met het spook van haar moeder die Edith verwittigd dat ze nooit naar Crimson Peak mag gaan. De akelige verschijning (bij haar dood was mama door haar ziekte verandert in een zwart uitgeteerd monster) bezorgt het kind een blijvend trauma dat ze niet kan verwerken. Nu in 1901 is Edith opgegroeid tot een mooie jongedame van 25 jaar, die besloten heeft schrijfster te worden om de spookverschijningen uit haar systeem te weren. Edith maakt kennis met Sir Thomas Sharpe, een Britse baronet, die met zijn zuster Lady Lucille in Amerika is om bij Ediths vader financiële hulp te zoeken voor een mijnbouwproject, de automatisering van het ontginnen van de rode klei op zijn domein in Engeland. Thomas heeft een oogje op Eunice, de zus van Edith, maar verkiest plots het gezelschap van Edith, wat niet naar de zin is van haar jeugdvriend Alan die al jaren heimelijk verliefd is op haar. Ediths vader ontdekt iets uit het verleden van Sir Thomas en weigert zijn samenwerking. Kort daarop wordt hij vermoord, vermomd als een ongelukkige val. Edith is als betoverd door Thomas’ charme en zijn lovende woorden voor haar schrijfsels, huwt hals over kop met hem en volgt hem en zijn zus naar zijn landgoed in Engeland. Ook daar ziet ze macabere verschijningen die blijkbaar niemand anders ziet. Thomas en Lucille hebben blijkbaar veel duistere geheimen, maar helaas maakt het bovennatuurlijke al vlug plaats voor menselijke monsters. Edith ontdekt te laat dat het huis Crimson Peak genoemd wordt omwille van de rode klei die uit de grond komt en het letterlijk als in een zee van bloed doet staan. Het huis krijgt een eigen stem in het boek, een identiteit die de lezer rechtstreeks aanspreekt en hem inzicht geeft in de gedragingen en motivaties van de inwoners. Zo ontdekken we al heel vlug dat broer en zus alleen op het geld van Edith uit zijn, en op geen dode min of meer kijken. Naarmate Edith de geheimen van Crimson Peak ontwart wordt het een demonisch kat en muis spel met haar eigen leven als inzet. De plot is best leuk, weinig verrassend, maar degelijk in elkaar geknutseld. Helaas heeft de schrijfster ervoor gekozen dit boek neer te pennen als geschreven door een 19e eeuwse Victoriaanse schrijfster. Elk kledingsstuk, elk voorwerp wordt tot in het kleinste irriterende detail beschreven. Elke innerlijke kwelling, elke emotie of twijfel wordt enorm uitvergroot en uitgesponnen in lange monologen purper proza, het leest als een 19e eeuws damesromannetje met wat spoken, bloed en moorden. Je krijgt constant de neiging enkele pagina’s over te slaan om te zien of er eindelijk nog wat gaat gebeuren. Zelfs de finale confrontatie, met veel hakken en steken met bijlen en messen, blijft maar doorgaan tot je denkt, nu gaat er toch eindelijk eentje het loodje laten. Zelfs de identificatie met het huis als bovennatuurlijke entiteit leest enorm artificieel. Ik kijk uit naar de film, maar deze roman is een gemiste kans, tenzij je een voorkeur hebt voor ‘authentiek gotisch geschreven werk’. Eddy C. Bertin (2½) In de naam van keizer Constant overspoelt een leger Rondianen het oosten op hun kruistocht. Maar de Scytale van Corineus, de bron van ultieme magische kracht, is door de vingers van de keizer heen geglipt. Zijn inquisiteurs speuren bezeten naar het artefact, vastbesloten het in handen te krijgen voordat het wordt gevonden door hun vijanden. De oorlog in Urte is nu in volle hevigheid uitgebarsten, maar de Antiopianen zijn niet van plan om zich weer te laten overweldigen. Een derde partij mengt zich in het gevecht, en dat zijn: een mislukte magiër, een zigeunerdochter en het eenvoudige marktmeisje. Dit deel verschaft de lezer een korte samenvatting van de eerste twee boeken, alsook inleidingen over de geschiedenis van Urte. Een goed vervolg op die eerste twee delen dus, met vlotte tekst en verrassende wendingen. Benieuwd naar wat deel 4 zal te bieden hebben. Patrick Van de Wiele (4) Unholy War I Luitingh-Sijthoff I 2015 I Paperback I 400 Blz. I 9789024566150 I David Hair
New York is na een mysterieuze ziekte enkel nog het toneel van tieners. Alle volwassenen zijn gestorven, en de tieners leven in een wereld zonder Internet, elektriciteit enz. Ze hebben zich georganiseerd in stammen. Nadat wat informatie opgedoken is over wat de ziekte is, gaat een groep tieners op onderzoek uit. Jefferson leidt de Washington Square familie en vertrekt met Donna op wie hij verliefd is. Dat is het begin van aanvaringen met rivaliserende bendes. Maar kunnen zij overleven? Het boek leest heel filmisch en is een aanrader voor wie houdt van verhalen “na de bom”, in dit geval “na de ziekte”. De auteur is een Amerikaans filmproducer en regisseur, en dat verklaart veel. Van zijn hand zijn o.a. ‘About a Boy’, ‘The Golden Compass’ en ‘The Twilight Saga: New Moon’. Deze roman is zijn literair debuut. Patrick Van de Wiele (4) The Young World I Luitingh-Sijthoff I 2014 I Paperback I 288 Blz. I 9789021807836 I Chris Weitz
Dit is alweer het achtste deel uit de “Middernacht” reeks van auteur Lara Adrian. Uitgeverij Luitingh-Sijthoff brengt ze tegenwoordig wel snel op de markt. In de bevroren wildernis van Alaska ontsnapt oud-politieagent Jenna Darrow ternauwernood aan een aanslag op haar lichaam én ziel. Maar de traumatische ervaring laat iets achter vanbinnen, een nieuw soort honger. Om hiermee te leren leven, zoekt ze onderdak bij de Broederschap, een mysterieus, eeuwenoud genootschap van vampiers dat de wereld wil beschermen tegen hun woeste tegenstanders. Daar leert Brock kennen, een woeste, maar aantrekkelijke vampier die haar geneest, maar tevens doet hunkeren naar bovennatuurlijke gaven. Wanneer Jenna zich echter gaat inzetten voor de Broederschap zaait ze dood en verderf. Dank zij de vlotte schrijfstijl zorgt de auteur voor nagelbijtende scènes, waardoor je het boek in sneltreinvaart uitleest. Spanning, romantiek en erotiek zijn daarbij de vaste ingrediënten. Patrick Van de Wiele (3½) Eerste (niet genummerde) boek van een nieuwe reeks voor jonge lezertjes, de cartoontekening op de cover maakt al vlug duidelijk dat het genre hier inhoudelijk wel griezel is maar dat het voornamelijk grappig is. De 11-jarige Oscar woont bij zijn tante Sharon, zijn ouders zijn al lang vermist en waarschijnlijk dood in Mexico, die worden verder niet vermeld maar we horen er allicht meer over in een volgend deel. Oscars beste vriendin is de 12-jarige en actieve Emily, verder heeft hij een sprekende en arrogante vleermuis Vincent, en enkele allerminst akelige spoken in huis: Sir Tony woont in de stofzuiger, Bert in de koelkast en Molly houdt zich op in de wasmachine. Oscar is dus wel wat gewend, maar schrikt toch even als hij Magere Hein ontmoet. Die heet feitelijk Harold, maar hoort liever Scary Harry. Harry is een van de vele ophalers van de geesten van overleden mensen, die ze vangen met vlindernetjes en in potten van augurken stoppen. Die verzendt Harry dan aan de lopende band via de staande klok van tante Sharon naar het hiernamaals, die zelfs een kassateller heeft. Al vlug worden Scary Harry en Oscar beste vrienden en maar best ook, want er duiken problemen op. In de buurt opent Scaryland, een spokerijen pretpark dat door de uitbater gevuld wordt met échte spoken die hij overal ontvoert en opsluit. Als hij Sir Tony en Bert ontvoerd gaan Oscar en Emily, geholpen door de machtige Scary Harry de strijd aan tegen de snode meneer Bleu. Zoals je dus merkt is dit echt voor de kindjes: korte gemakkelijke zinnen, een ongecompliceerde fantasierijke plot met wat leuke vondsten, maar vooral: griezelfiguren die allemaal grappig voorgesteld worden. Kindjes (ik zou zeggen voor 8-10 jaar) zullen hier niet slecht van slapen en in die optiek is het boek dus geschikt voor zijn doelgroep, maar voor volwassenen is dit niet te pruimen. Geïllustreerd door Fréderic Bertrand. Een tweede deel is inmiddels al verschenen. Eddy C. Bertin (3) Scary Harry – Von allen guten Geistern verlassen I Manteau I 2013-2014 I Harde kaft I 235 Blz. I 9789022330203 I Sonja Kaiblinger
Sookie Stackhouse kan menselijke gedachten lezen doordat ze wat elfenbloed in haar aderen heeft. Dat is heel nuttig als je onder je vrienden vampiers, weerwolven, heksen, en andere magische wezens telt. Dit is de tiende roman in deze reeks (die leidde tot de HBO TV-reeks ‘True Blood’), en die komt wat traag op gang. Er wordt veel nagedacht en gepraat over wat op het einde van het vorige boek (‘Dood en verdwenen’, zie mijn recensie daarvan) gebeurde. Tijdens de elfenstrijd verloor Sookie veel vrienden en werd ze urenlang gefolterd door twee sadistische elfen. Alleen de interventie van haar minnaar, de vampier Eric, redde haar het leven maar er is veel dat ze moet verwerken. Victor, de luitenant van de vampierkoning Felipe, was tegen de inmenging van de vampiers in die strijd, vooral omdat hij vreest dat Eric teveel macht gaat verwerven in de vampierenhierarchie. Hij stuurt zelfs vampiers om Sookie te doden, en is niet de enige die haar naar het leven staat. De elfen hebben hun wereld afgesloten van de onze maar blijkbaar dolen er nog een paar rond, en een ervan haat Sookie. Er komen ook politieke problemen: de regering wil dat alle gedaanteverwisselaars (weerwolfen en vampiers) zich officieel registreren om verdere sociale problemen te vermijden. Sookie verdiept zich in haar familie stamboom en ontdekt zo heel wat geheimen, niet allen leuk. Alsof het nog niet ingewikkeld genoeg was krijgt vampier Eric zijn eeuwenoude maker op bezoek die zijn broertje meebrengt: Romanov, vermoord en als vampier herboren zoontje van de vermoorde tsarenfamilie. Een leuk knaapje maar volledig psychotisch en moordziek. Er valt nog heel wat meer te beleven maar dat ontdek je verder zelf wel. Zoals lijken die in Sookie’s tuin begraven worden, de FBI die haar van moord verdenkt, en heel wat meer. Iets trager dan het vorige met echt wat teveel familie uitweidingen waar je echt de draad bij verliest (tenzij je de vorige negen boeken uit je hoofd kent), maar nog best genietbaar. Hierna zijn er trouwens nog drie romans voor de reeks afgesloten wordt. De auteur is inmiddels begonnen aan een nieuwe mystery/fantasy reeks ‘Midnight, Texas’ waarin diverse personages uit deze en andere van haar reeks elkaar ontmoeten. Eddy C. Bertin (3) Dead in the family I Luitingh I 2010-2014 I Paperback I 351 Blz. I 9789024563876 I Charlaine Harris
Eerste boek (niet genummerd) van een nieuwe YA reeks. Enkele jaren geleden brak een epidemie uit in Londen die zich daarna al vlug verspreidde over heel het Verenigd Koninkrijk. ‘Het Probleem’ zoals het daarna genoemd werd is heel eenvoudig: zodra het donker wordt duiken overal spokerijen en andere bovennatuurlijke toestanden op die variëren van irriterend of angstaanjagend tot regelrecht dodelijk. Sommige geesten zijn enkel vervelend maar de meeste hebben een hekel aan de levenden. Bij nacht gaan dan overal de beschermende spooklichten aan en al vlug ontstaan diverse bureaus van spokenjagers van diverse kwaliteit. Meestal heeft een volwassene de leiding maar de spokenjagers zelf zijn altijd jongeren, van 12-jarigen tot tieners, omdat die paranormaal gevoeliger zijn voor het occulte. Een van die beginnende groeperingen is Lockwood & Co., opgericht en geleid door de zelfingenomen Anthony Lockwood, en met als actieve medewerkers de wat teruggetrokken boeken wurm George Cubbins en de jonge debutante Lucy Carlyle. Ze proberen een exorcisme van een boze occulte kracht en ontdekken zo de geest van een vermoord en ingemetseld meisje. Het jonge trio heeft nog veel te leren, door hun geklungel eindigt hun onderzoek rampzalig: het onderzochte huis brandt af en Lockwood staat voor een faillissement. Ze proberen de pers voor zich te winnen door te proberen de moord op dat meisje (vijftig jaar geleden) op te lossen maar krijgen eerst een zwaardere klus: het levensgevaarlijke landgoed Combe Carey Hall geestesvrij maken, een spookhuis dat gevreesd wordt om zijn schreeuwende wenteltrap en zijn rode kamer. De eigenaar, een steenrijke ijzermagnaat, is die spokerijen beu. Het jonge trio gaat verbeten aan de slag maar blijkt al vlug geen echt idee te hebben van de boze krachten waartegen ze ten strijde trekken. Heel vlot geschreven, leuke personages die gelukkig tamelijk volwassen spreken en handelen, veel actie en griezel gekruid met wat humor, even genietbaar voor jongeren als voor volwassenen. Het boek bevat ook een uitgebreide woordenschat over de diverse soorten geesten en verschijningen, en het eerste hoofdstuk van het volgende boek ‘De fluisterende schedel’ dat zonet verschenen is. Wel bizar: op de informatieve pagina binnenin wordt nergens de originele titel van het boek vermeld. Eddy C. Bertin (4) Lockwood & Co. – The screaming staircase I Luitingh-Sijthoff I 2013-2015 I Paperback I 368 Blz. I 9789024567447 I Jonathan Stroud
|
Archives
September 2016
Categories
All
|